Ons onderwijs

We willen op onze school kinderen openbaar, eigentijds montessorionderwijs bieden in een veilig pedagogisch klimaat. Wat eigentijd montessorionderwijs inhoudt, wordt hieronder duidelijk. Onze school maakt deel uit van OPOO.

MARIA MONTESSORI

Maria Montessori (1870-1950) was een Italiaanse arts die zich haar leven lang heeft ingezet voor wat zij "de rechten van het kind" noemde. Ze bedoelde daarmee dat het kind de ruimte moet krijgen om zich volledig te ontplooien en een vrij en onafhankelijk mens te worden. Zij ging ervan uit dat het kind een natuurlijke drang tot leren heeft en dat wij er slechts voor moeten zorgen dat het kind de kans krijgt zijn talenten te ontwikkelen.

KERNPUNTEN VAN HET MONTESSORIONDERWIJS

Het montessorionderwijs richt zich voornamelijk op onderstaande drie doelen:

  • Het ontwikkelen van bewustzijn, identiteit, zelfrespect en wil.
  • Het verwerven van bekwaamheid om in het dagelijks, sociale en maatschappelijke leven en verdere studie te kunnen functioneren.
  • Een persoonlijke, creatieve, onafhankelijke en verantwoordelijke rol te leren vervullen in de samenleving van nu en morgen.

Hoe deze drie doelen worden bereikt, wordt in het kort per onderwerp aangegeven

LEERKRACHT

Het is de taak van de leerkracht om optimale omstandigheden te scheppen waardoor het kind functies en vaardigheden kan ontwikkelen, die het kind nodig heeft om zelfstandig te functioneren in deze wereld: ‘Help het mij zelf te doen’. Dit doet de leerkracht door een afwachtende houding aan te nemen en een juiste voorbereide omgeving te creëren. Bij deze relatieve vrijheid van het kind is het vertrouwen hebben in de eigen kracht van het kind noodzakelijk. De kinderen worden niet helemaal los gelaten. De leerkracht moet de kinderen goed observeren, zodat de kinderen goed en op individuele wijze begeleid kunnen worden.

VOORBEREIDE OMGEVING

De omgeving is erg bepalend voor de ontwikkeling van het kind. Kinderen ontwikkelen zich in een voortdurende wisselwerking met hun omgeving. De opvoeders (ouders en leerkracht) moeten dus een juiste omgeving creëren voor het kind: voorbereide omgeving.

Maria Montessori heeft een aantal eisen gesteld waaraan de omgeving moet voldoen om het beste uit het kind te halen. Zo moet de omgeving onder anderen

  • Afgestemd zijn op de specifieke behoeften van de kinderen in een bepaalde ontwikkelingsfase;
  • De mogelijkheid bieden tot bewegen;
  • Kinderen de mogelijkheid bieden om zelf te kunnen kiezen en handelen, alleen of met elkaar;
  • De mogelijkheid bieden dat kinderen in afzondering en in stilte kunnen zitten;
  • Begrensd zijn, zodat kinderen zich kunnen concentreren;
  • Niet beperkt blijven tot de ruimte binnen school.

Onderdeel van de omgeving zijn de heterogeen samengestelde groepen, waardoor de sociale groei wordt gestimuleerd.

MONTESSORIMATERIAAL

Maria Montessori hechtte veel belang aan de materialen, die zij heeft ontwikkeld. Het doel van het materiaal is het kind te helpen bij zijn ontwikkeling. Om dit te bereiken moet het materiaal aan een aantal eisen voldoen. Zo moet het materiaal:

  • De controle van de fout bevatten,
  • Een specifieke eigenschap hebben,
  • Beperkt zijn in hoeveelheid,
  • Er aantrekkelijk uitzien,
  • De aandacht en interesse van het kind opwekken,
  • Uitnodigen tot herhalen.

GEVOELIGE PERIODE

Volgens Maria Montessori is de ontwikkeling van het kind geen doorlopend lineair proces. Er zijn perioden waarin het kind belangrijke kwalitatieve veranderingen ondergaat, maar er zijn ook perioden waarin weinig veranderingen optreden. De periode dat het kind belangrijke kwalitatieve veranderingen ondergaat, wordt de gevoelige periode genoemd. In zo’n periode wil het kind zich een bepaald begrip of een bepaalde handeling eigen maken.

VRIJHEID IN GEBONDENHEID

Een belangrijke uitspraak van Maria Montessori is ‘vrijheid in gebondenheid’. Volgens haar is het belangrijk dat kinderen de mogelijkheid hebben een vrije keuze te maken, maar dat betekent niet dat alles zomaar kan en mag. Vrijheid is geen vrijblijvendheid of ongedisciplineerdheid. Vrije keuze moet zinvol zijn. Niet alle kinderen zijn in staat zelfstandig een goede keuze te maken. Dit betekent dat de leerkracht deze kinderen steun moet bieden door bijvoorbeeld de keuzemogelijkheden te beperken.

Informatie is onder andere afkomstig uit: Het Montessorionderwijs in de 21e eeuw, Wetenschappelijk Bureau NMV

WERKEN MET EEN IPAD

Sinds een aantal jaar werken wij met iPads in de onderbouw. Iedere onderbouwgroep heeft de beschikking over een aantal iPads in de groep. Deze worden o.a. ingezet ter ondersteuning van de aangeboden stof. Wij maken gebruik van de verschillende educatieve apps die op de markt zijn. In het bijzonder apps voor het rekenen en taal. Ook stimuleren wij de samenwerking tussen kinderen met hulp van een iPad. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan het maken van korte filmpjes over de lesstof welke gepresenteerd worden aan de groep. 

KIVA

Pesten is op elke school een probleem. Het is een probleem dat het welzijn en de ontwikkeling van kinderen ernstig kan schaden. Om dit probleem goed aan te pakken, heeft de Openbare Montessorischool Oegstgeest zich in het schooljaar 2012-2013 aangemeld als proefschool voor het moderne antipestprogramma KiVa. Sindsdien is onze school een KiVa-school.

KiVa is een antipestprogramma dat is ontwikkeld in Finland. De afkorting KiVa is afgeleid van de Finse woorden Kiusaamisen Vastainen of Kuisaamista Vastustava, wat ´tegen pesten´ betekent.

KiVa heeft een sterk theoretische basis en uit onderzoek is gebleken dat in Finland met behulp van dit programma het pesten aanzienlijk is gereduceerd, dit zijn twee belangrijke redenen waardoor de medewerkers van de Openbare Montessorischool direct erg enthousiast waren over het programma. Door middel van trainingen en begeleiding hebben de leerkrachten zich het programma eigen gemaakt.

KiVa heeft een aantal belangrijke kenmerken:

  1. Problemen oplossen in en met de hele groep: niet alleen het slachtoffer en de pester spelen een belangrijke rol, ook de buitenstaanders.
  2. Oplossingsgericht werken: er wordt niet gezocht naar schuldigen, maar naar oplossingen.
  3. Voorkomen en aanpakken van pesten: Het KiVa-programma bevat zowel algemene als gerichte stappen. De algemene maatregelen zijn gericht op het voorkomen van pesten, de gerichte maatregelen worden ingezet als er zich een geval van pesten heeft voorgedaan.
  4. Veelzijdig, praktijkgericht materiaal voor leerkrachten, leerlingen en ouders.

De KiVa-lessen worden zowel in de bovenbouw klassen als in de middenbouw klassen gegeven. Wat dit in de praktijk inhoudt, kunt u lezen op de website: https://www.kivaschool.nl/ Het gidsje ´KiVa Gids voor ouders´ kunt u vinden op: https://www.kivaschool.nl/ouders/

MEERVOUDIGE INTELLIGENTIE

Op de Openbare Montessorischool Oegstgeest worden de thema’s die horen bij ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld’ (zoals de vakken geschiedenis, aardrijkskunde, biologie) gegeven vanuit de theorie van meervoudige intelligentie. Deze theorie is in 1983 geïntroduceerd door Gardner, een Amerikaanse psycholoog, werkzaam aan de Universiteit van Harvard.

In de theorie wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende intelligenties. Er worden ten minste acht intelligenties onderscheiden: verbaal/linguïstische, logisch/mathematische, visueel/ruimtelijke, muzikaal/ritmische, lichamelijke/kinesthetische, interpersoonlijke, intrapersoonlijke en natuurgerichte intelligentie. Gardner benadrukt dat elk individu een ander brein heeft en informatie op een andere manier opslaat. Ieder mens heeft altijd wel één of meerdere intelligenties waarin hij uitblinkt. Gardner kijkt hiermee dus verder dan de traditionele IQ-testen, waarin te weinig rekening gehouden wordt met de verschillende dimensies. Deze theorie past heel goed bij de Montessoriaanse visie van de school, omdat zowel Gardner als Maria Montessori een holistische kijk op kinderen hebben.

Hoe hebben we deze theorie vormgegeven op school?
We hebben verschillende thema’s van ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld’ verdeeld per bouw. Elk thema wordt enkele weken in de klas aan de orde gesteld. De introductie van het thema wordt gedaan door middel van algemene lessen, de kinderen verdiepen zich in het onderwerp vanuit verschillende verwerkingsopdrachten: MI-opdrachtenkaarten. Elke opdracht spreekt een andere intelligentie aan. Hierdoor is er voor elk kind wel een opdracht waar het zich prettig bij voelt. Om de kinderen te stimuleren ook de andere opdrachten te doen, vindt er regelmatig een evaluatie moment plaats, waarin iedereen vertelt wat het heeft gedaan en geleerd.

Voor kinderen die makkelijk leren zijn er Kangoeroekaarten.

COÖPERATIEVE WERKVORMEN

Dit zijn de werkvormen die gebruikt worden bij coöperatief leren. Er zijn in totaal zeventien werkvormen. Deze werkvormen stimuleren het samenwerken. Vaardigheden die aan de orde komen zijn bijvoorbeeld: luisteren, hulp geven, overleggen en aanmoedigen. De werkvormen kunnen op verschillende momenten van de les ingezet worden, bijvoorbeeld om voorkennis te activeren, als verwerkingsactiviteit of als reflectieopdracht. Sommige werkvormen zijn alleen geschikt voor bepaalde leeftijdsgroepen, andere werkvormen kunnen van groep 1 tot en met groep 8 ingezet worden.

Coöperatief leren heet ook wel samenwerkend leren. Bij coöperatief leren gaat het om de samenwerking tussen sterkere en zwakkere leerlingen. Dit wordt gestimuleerd door coöperatieve werkvormen, waarbij kinderen in heterogene tweetallen of groepjes werken. De kinderen discussiëren samen over de leerstof, ze geven elkaar uitleg en informatie en vullen elkaar aan. Zij zoeken samen naar een oplossing en helpen elkaar. De gedachte achter samenwerkend leren is dat zowel de zwakke als de sterke kinderen hiervan leren. De zwakke leerlingen, doordat ze uitleg krijgen en aangemoedigd worden. De sterke leerlingen, omdat zij de stof op een hoger niveau leren beheersen als ze het aan anderen uitleggen. Bij coöperatief leren is dus niet alleen de lesstof belangrijk, maar ook de samenwerking. Er is dus sprake van een cognitief en een sociaal doel. De achterliggende gedachte van coöperatief leren is dat kinderen niet alleen leren van de interactie met de leerkracht, maar ook van de interactie met elkaar.

Bron; www.wij-leren.nl

VAKLESSEN

Muziek
De muzieklessen worden in de groepen 3 t/m 8 gegeven door een vakdocent.

Gymnastiek - douchen
De kleuters gymmen in het speellokaal van de school. De benodigdheden zijn;

  • gymschoenen
  • gymkleding


De kinderen van groep 3 tot en met 8 krijgen gymles van een vakleerkracht in de gymzaal van de school. De benodigdheden zijn;

  • gymschoenen
  • gymkleding
  • handdoek


Het spreekt voor zich dat de gymschoenen alleen in de gymzaal gebruikt mogen worden en in geen geval op straat, tennisbaan etc. Zet u de naam van uw kind erin! Wilt u er tevens op toezien dat de leerlingen de gymspullen ook weer die dag mee naar huis nemen en niet al die tijd op school laten hangen? Het is de bedoeling dat er na de gymles door alle kinderen gedoucht wordt, bij de gymspullen hoort dus ook nog een handdoek.

Wereldgodsdiensten en Levensbeschouwing
De lessen wereldgodsdiensten worden op onze school door een gediplomeerd vakleerkracht, Pieternel Kamphuis, gegeven. De leerkracht is in dienst van de Commissie Godsdienstonderwijs voor Openbare scholen. De lessen zijn bedoeld als cultuuroverdracht en de inhoud van de lessen maken deel uit van de kerndoelen voor het Primair Onderwijs. Er worden verhalen verteld en de gebruiken van jodendom, islam, christendom, boeddhisme en hindoeïsme worden behandeld. Deze lessen worden 1x per week aan groep 5-6 gegeven, voor 7-8 is dit facultatief.

Engels
De school biedt kinderen uit groep 7 en 8 de mogelijkheid 1x per week Engelse les te volgen. Deze lessen worden door een native speaker gegeven. Er wordt gewerkt met de Engelse taalkast. Er is aandacht voor grammatica en conversatie. De kinderen die het Engels beheersen krijgen aangepaste uitdagingen.